Wanneer de KWI (Kleine Wind Installatie) past binnen het bestemmingsplan, betreft de omgevingsvergunning voor bouwen alleen nog bouwconstructieve vereisten. Indien de KWI niet past binnen het bestemmingsplan, zijn naast de constructieve vereisten ook toetsing aan gevaar, schade en hinder aan de orde.
De bouwtoetser toetst aan de Bouwverordening en het Bouwbesluit en kijkt hierbij naar de kwaliteit van de KWI zelf en de locatie waar de KWI wordt geplaatst.
Het beoordelen van de kwaliteit van de KWI kan op basis van een beoordelingsrichtlijn. Door het RVO (voorheen Senternovum) is in 2008 een rapport opgesteld (Rapport 0803000.R07) genaamd ‘Nederlandse Beoordelingsrichtlijn Kleine Windturbines’.
Dit was een eerste aanzet tot certificering van miniturbines in Nederland. In het document worden de uitgangspunten beschreven voor de beoordeling van KWI’s inclusief de vereiste metingen in de ongebouwde en gebouwde omgeving. Met deze beoordelingsrichtlijn wordt de veiligheid, het geluid, de slagschaduw, reflectie, lichtschittering, trillingshinder en de elektrische veiligheid van KWI’s genormeerd. De te plaatsen windmolens dienen te voldoen aan de hierin vastgelegde eisen. Aanvullend wordt er op dit moment gewerkt aan een Europees keurmerk voor KWI’s in de bebouwde omgeving. Het is onbekend wanneer deze beschikbaar is.
Wat plaatsing betreft beoordeelt de bouwtoetser of de plaatsing van de windmolen voldoet aan de relevante bouwtechnische en constructie-eisen.
De relevante gevaar, schade en hinderaspecten bij KWI's zijn geluid, slagschaduw, lichtschittering en veiligheid. Bij de beoordeling van KWI’s op hinderaspecten kan worden uitgegaan van de daarvoor gebruikelijke standaardnormen uit de Wet milieubeheer.
Met ingang van 1 januari 2011 is nieuwe regelgeving voor windturbines in werking getreden. Met de wijziging van het Activiteitenbesluit en het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2010, nr. 749) is beoogd om voor zover mogelijk alle windturbines onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit te brengen. Alleen MER-plichtige en MER-beoordelingsplichtige windturbines zijn nog vergunningplichtig.
Een KWI met een rotordiameter > 2 m. valt in principe onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit en moet voldoen aan de daarin opgenomen algemene regels. De oprichting van een KWI moet ten minste 4 weken voor de oprichting worden gemeld via Activiteitenbesluit Internet Module (zie ook) van het VROM.
Voor de oprichting van de KWI is altijd een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig en de melding moet gelijktijdig met de aanvraag voor een omgevingsvergunning worden gedaan. Als dit niet wordt gedaan, moet het bevoegd gezag de aanvraag voor een omgevingsvergunning buiten behandeling laten.
De relevante milieuaspecten bij KWI zijn geluid, slagschaduw, lichtschittering en veiligheid. Voor deze aspecten zijn in de artikelen 1.11 en 3.13 – 3.15a van het Activiteitenbesluit voorschriften opgenomen.
Voor geluid zijn vooral de volgende artikelen van belang:
Voor slagschaduw en lichtschittering is het volgende artikel van belang:
Voor de veiligheidsaspecten zijn de volgende artikelen van belang:
Een uitzondering is een KWI waarvan de rotordiameter minder dan 2 meter bedraagt. In het Besluit omgevingsrecht worden windturbines met een rotordiameter van minder dan 2 meter niet gekwalificeerd als een inrichting die nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken. Dat betekent dat de algemene regels van het Activiteitenbesluit niet op deze categorie KWI van toepassing zijn en deze KWI ook niet behoeft te worden gemeld bij het AIM (Activiteitenbesluit Internet Module). Voor een dergelijke KWI kunnen de bepalingen van de APV als vangnet gelden.
De Groene Energie Maatschappij
Tel: 0031 6 1700 6263
email: info@dgem.nl
KVK: 58676872
BTW nr. NL001896786B29
2016 © DGEM. All Rights Reserved. Alle rechten voorbehouden.